Geloof & Wetenschap: God is dood

Ooit geloofden we dat we uniek waren, dat we een ziel hadden en liefdevol geschapen waren door God, naar zijn beeld en gelijkenis. Wetenschappers beweren dat het menselijk bestaan enkel en alleen dient om erfelijk materiaal door te geven. Niet alle wetenschappers zijn het daarmee eens. Hoe kunnen egoïstische genen verantwoordelijk zijn voor onze emoties, voor ons altruïsme?

John Sulston (chemicus)

Het begrip evolutie is enorm belangrijk. Door dat kernbegrip van de biologie zijn we afgestapt van ’t idee dat er voor elke stap ’n actieve, denkende schepper moest zijn. Nu zeggen we dat ’t vanzelf is kunnen gebeuren. Wat mensen graag inriepen, was het oog. Hoe kan dat toevallig ontstaan? In lange traktaten bewezen ze dat dat niet kon. Maar ’t is niet toevallig gebeurd, toch niet door één toeval.

Richard Dawkins (bioloog)

’t Is bijna ondenkbaar dat iets zo complex is als een mens kan voortkomen van ’n bacterie. ’t Is niet ondenkbaar dat ’n mens voortkomt van iets dat ’n beetje minder complex is, dat dan weer voortkomt uit iets minder complex. Als je ’t hele probleem terugbrengt tot ’n reeks minimale stappen is ’t niet meer ongeloofwaardig, maar wordt ’t perfect aannemelijk.

Voor veel wetenschappers heeft de evolutie de God gedood die ons van klei gemaakt heeft. Het nieuwe evangelie zegt: Wij zijn het product van de evolutie. We zijn opgebouwd uit genen. Darwin had gelijk. In de biologie had God z’n beste werk geleverd en eigenlijk heeft Darwin ‘m veel erger onderuit gehaald dan de natuurkunde. De evolutieleer was vrij snel algemeen erkend als de fundamentele verklaring van ons bestaan. De motor van de evolutie zou de simpele egoïstische overlevingsdrang van het gen zijn. Maar er was een probleem. Hoe kan een zelfzuchtige motor schoonheid voortbrengen, onbaatzuchtigheid en zoiets complexs als het menselijk gedrag? Dit was het echte dilemma in de kern van de evolutieleer. Het probleem met God was het bestaan van het kwade, het probleem met het zelfzuchtige gen was het bestaan van het goede. In het Bronxdistrict van New York is die paradox heel duidelijk: tussen de armoede en de ellende zie je ook sporen van goedheid. De mensen wilden de evolutie wel accepteren, maar niet het idee dat eruit voortvloeit nl. dat onbaatzuchtigheid een verstoring is van ons ware egoïstische aard. De onbaatzuchtige kant van de menselijke aard werd een probleem voor de evolutieleer. Als je duidelijk wilt maken dat de menselijke soort niet door God geschapen is, moet je uitleggen hoe het kan dat een soort die alleen maar gedreven wordt door de overlevingsdrang toch iets kan hebben als een moraal.

Geoffrey Miller (psycholoog)

De menselijke natuur werd te erg vereenvoudigd omdat ’t overleven van de sterkste de enige geldige uitleg was voor onze aard. Voor alle belangrijke moest je een overlevingswaarde vinden. Voor veel interessante aspecten van de mens, bewustzijn, poëtische taal, gevoel voor humor, morele deugden is ’n overlevingsmeerwaarde moeilijk te vinden.

Hoe meer details we kennen over de bouwstenen van onze genetica, hoe meer we in de war geraken over wat we waardevol van onszelf vinden. Het past niet in de theorie. Met God was het simpel: dankzij hem waren we in staat tot het goede, tot altruïstisch gedrag. Maar wat kunnen egoïstische genen ons anders bezorgen dan egoïsme?

Geoffrey Miller (psycholoog)

De gangbare kijk op de evolutie vernauwde alles tot ’t idee dat echt altruïsme niet bestaat. Dat kwam omdat de evolutietheorie toen nog vrij eenvoudig was. Ofwel legde je goedheid toen uit als iets tussen genetisch verwanten. Kopieën van dezelfde genen kregen de voorrang. Daarom waren ouders lief voor kinderen en was je lief voor neefjes en nichtjes. Of je had ’n ruilverhouding op korte termijn. En die kun je verklaren. Alles werd in één van die twee hokjes geduwd: nepotisme of ’n ruilverhouding op korte termijn. Er werd vaak gezegd dat ’t lieve, spirituele aan de menselijke aard ’n soort façade was: ’t laagje glans op zelfzuchtige genen.

Richard Dawkins (bioloog)

Sommigen denken dat er iets in religie zit. Ze kijken in zichzelf en zien goedheid, altruïsme, liefde. Ze denken dat de evolutieleer dat niet verklaart, dat de wetenschap te kort schiet. Dus God moet de verklaring zijn. Zeggen dat ’t God is omdat de wetenschap geen uitleg heeft, is totaal onlogisch. Als de wetenschap geen uitleg heeft, is er misschien geen. Ik geloof dat we de wetenschap moeten verbeteren tot ze wel ’n verklaring kan geven.

Een belangrijk strijdpunt tussen religie en evolutieleer blijft welke verklaring voor de menselijke aard het meest realistisch is. De evolutieleer in haar eenvoudigste vorm accepteerde maar één bijzondere eenzijdige kijk op de mens. De laatste jaren hebben de evolutionistische theoretici de leer aangepast om de zachte kant van de mens te verklaren.

Geoffrey Miller (psycholoog)

Ik vind ’t meer wetenschappelijk als je zegt: Altruïsme, goedheid, liefde zijn echt. We zoeken ’n uitleg. Da’s beter dan ’t onder de mat te vegen als cultuur.

Geoffrey Miller is één van de evolutionistische psychologen die proberen aan te tonen dat de evolutietheorie het goede in de mens niet buiten de biologie hoeft te plaatsen. Volgens Miller is de overleving van de sterkste bij onze evolutie maar een deel van het verhaal. Onze uiteindelijke bestaansreden is dat we ons voortplanten. Dus niet alleen de natuurlijke selectie van roofdieren en prooien is bepalend voor ons maar ook de seksuele selectie.

Geoffrey Miller (psycholoog)

Overleving van de sterkste verklaart niet de hele menselijke aard. Iets anders moet die verklaring aanvullen. Dat is seksuele selectie, denk ik. Die heeft oog voor alles waar we over kunnen praten. Als ik merk dat iemand ’n sterk bewustzijn heeft en erbij stilsta hoe het komt dat die ander dat heeft, zit het antwoord in ’t feit dat ik ’t opmerk. Dat ik ’t opmerk, kan die persoon seksueel aantrekkelijker voor me maken. Daarmee zeg je dat ’t je seksuele selectie mee kan bepalen. We kunnen kijken in de geest en de ziel van de anderen omdat we taal hebben en ’n rijk sociaal leven. Seksuele selectie kan gebeuren op basis van morele deugden en spirituele interesses, zoals dat bij geen enkele andere soort zou kunnen.

Volgens Miller is dat de kern van menselijke evolutie. De seksuele spanning tussen man en vrouw is de drijfveer achter onze evolutie en heeft onze aard bepaald.

Geoffrey Miller (psycholoog)

Zou seksuele aantrekking bij onze voorouders gewerkt hebben? In de laatste fase voor de moderne Homo Sapiens lieten ze hun meevoelen en goedheid volgens mij heel duidelijk zien. Wat seksueel aantrekkelijk was, bepaalde mee de menselijke keuze, die keuze bracht de aantrekkelijke eigenschappen op de voorgrond, maakte ze meer zichtbaar. Zo ontstond overdreven goedheid, zoals seksuele overselectie de grote pauwenstaart verklaart. Bij ons verklaart ’t zo ons grote hart en onze romantische bindingen en ook het complexe en diepe van ons bewustzijn.

Als die versie van de evolutietheorie klopt, houdt ze in dat moraal en goedheid en ook schoonheid en rechtvaardigheid kunt verklaren zonder te verwijzen naar God. Voor veel wetenschappers lag de conclusie voor de hand. Als er niks mysterieus meer is aan de menselijke aard dat je alleen via God kunt verklaren, moet God verdwijnen.

Richard Dawkins (bioloog)

De evolutie ondergraaft de noodzakelijkheid van God, ze neemt de reden weg waarom je in Hem zou geloven. God wordt overbodig, ’n onnodige hypothese.

Veel mensen delen die opvatting. Voor hen is de evolutieleer totaal onverenigbaar met religie. Maar sommige vooraanstaande wetenschappers zien dat anders. Dennis Alexander is een leidend onderzoeker op het vlak van genetica en evolutie. Hij is één van de meest gerespecteerde biologen van Groot-Brittannië en hij bouwt voort op de resultaten van het menselijk genoomproject. Maar hij vindt dat wat hij weet op geen enkel punt onverzoenbaar is met zijn geloof in God.

Dennis Alexander (bioloog)

Dawkins heeft gelijk. Voor de biodiversiteit is de evolutieleer de beste verklaring. Alle biologen, ook ik werken binnen het kader van natuurlijke selectie en de huidige evolutietheorie. Maar Dawkins en mensen zoals hij zetten ’n onnodige stap. Ze geloven dat ’t leven uiteindelijk geen betekenis heeft. ’t Is ’n atheïstische kijk. Ik vind die stap niet nodig. Ik vind het slechte filosofie, slechte wetenschap.

Voor Alexander is er voor beide wetenschappelijke verklaringen toch nog iets anders. We zitten nog altijd met de ultieme vragen: heeft ’t betekenis, is er ’n God, gaan we ergens naartoe? Dat soort vragen kan de wetenschap niet beantwoorden.

Richard Dawkins (bioloog)

’t Is niet altijd schadelijk om te geloven in het bovennatuurlijke, iets onwaars. Je kunt ’t geloof in onwaarheid verdedigen als iets dat troost heeft. Maar ’t is schadelijk als ’t je in slaap wiegt met ’t onterechte idee dat je alles verklaard hebt.

Geen van de twee, religie of wetenschap, heeft meer kennis dan de andere. De meningen lopen uiteen op het punt waar de feiten ophouden.

Dennis Alexander (bioloog)

Ik praat niet over God omdat ik perse iets wil hebben dat alles doet functioneren. Ik heb ’t over God omdat ik me afvraag wat uiteindelijk het doel, de zin van ons bestaan is. Ik vind dat ’t Christelijke Godsbeeld beter klopt als uitgangspunt dan ’t atheïsme, omdat ’t klopt met ’t idee van een persoonlijke God die interesse heeft in ethiek en moraal en menselijkheid en ons heeft geschapen vanuit die gedachte. Hij heeft gekozen om dat via ’n lang evolutieproces te doen.

Richard Dawkins (bioloog)

De mogelijkheid dat we de wereld, ’t leven, ’t heelal echt begrijpen, is zo opwindend dat je je niet mag laten afschepen met ’n goedkope onwaarheid, ’n bovennatuurlijke verklaring die niks uitlegt. Misschien is ze onschadelijk en geeft ze troost, maar ik vind dat ons menselijk denken afgaat op die manier. Je leert tevreden te zijn met ’n verklaring die er geen is, terwijl ’n echte verklaring binnen ons bereik is.

Niemand van de twee stelt de evolutie ter discussie. Wat ze scheidt is de vraag of er al dan niet een God kan zijn die de evolutie doelbewust ontworpen heeft.

Er is ’t model met het Christelijke Godsbeeld en ’t model dat zegt: het is betekenisloos. Volgens Alexander is de evolutie gewoon een keuze van God, maar als dat zo is, zitten we met een groot probleem. Hoe kan een almachtige, liefhebbende god kiezen voor een proces dat gebaseerd is op de dood en het lijden van de zwakste. Als we dat konden begrijpen, zouden we een verklaring hebben voor het feit dat er zoveel lijden is in de schepping van die zogeheten God van liefde.

Jocelyn Bell Burnell (astronome)

Dat is ’n probleem voor de kerk. We geloven in ’n liefhebbende almachtige God. Hoe kan er dan lijden zijn?

Jocerlyn Bell Burnell is een vooraanstaande astronome. De kwestie van het lijden is de kern van haar geloof.

Jocelyn Bell Burnell (astronome)

Er zijn heel veel situaties in ons leven waar geen genezing meer mogelijk is. De kerk heeft eerlijk gezegd nogal verwrongen antwoorden die voor mij geen steek houden.

En ze staat niet alleen met die mening. De kerk zelf worstelt al eeuwen met het probleem. Professor John Polkinghorsse is theoloog en natuurkundige (fysicus).

John Polkinghorsse (theoloog en natuurkundige – fysicus)

De Godsleer moet ’t midden houden tussen twee onaanvaardbare Godsbeelden. De God die alles doet, voor wie de wereld zijn poppentheater is. Alles is de uitvoering van ’n stuk dat God geschreven heeft. Dan kan geen schepping zijn van de liefdevolle God, want er is geen vrijheid. God kan ook geen onverschillige toeschouwer zijn die alles in gang zet en dan toekijkt.

Jocelyn Bell Burnell (astronome)

Het nadenken over lijden heeft me er toe aangezet, als wetenschapper, om te kijken naar ’t uitgangspunt dat God liefdevol en almachtig is. Is er misschien iets mis met een van die uitgangspunten? Ik heb niet ’t lef om het beeld van de liefhebbende God los te laten. Ik heb Hem nodig. Maar als we nu’s ’t uitgangspunt laten vallen dat God de wereld regeert? Het probleem van ’t lijden zoals de Christelijke kerk ’t ziet, verdwijnt dan.

Wil dat zeggen dat God ons aan ons lot overlaat? Nee, zeggen de theologen. Dat God de macht aan de mensen overgedragen heeft, is zijn grootste daad van liefde. Hij heeft ons zo zijn vrije wil gegeven. Aanhangers van die opvatting vind je in een onverwachte hoek bij wetenschappers die robots proberen te maken die zelf kunnen denken.

Ron Chrisley (filosoof)

We denken al eeuwen na over het probleem van het kwaad in ’n wereld geschapen door ’n goede God. Vaak ’t antwoord gegeven dat God ons gemaakt heeft en ons keuzevrijheid heeft gegeven. We kunnen voor het kwaad kiezen, dat hoort bij onze vrijheid. Wil je met artificiële intelligentie iets maken dat vrij en autonoom is, niet gewoon ’n computerprogramma, dan moet je ’t loslaten zoals god dat gedaan heeft. Je moet ’t laten evolueren, het zelf laten leren, z’n eigen vat op de wereld laten krijgen, z’n eigen geloof en verlangens, op basis van ervaring.

Andy Clark (filosoof)

Alleen als ’n schepper zijn systeem loslaat, kan dat systeem ’n vrije wil hebben. God kan ons niet tot in de details geprogrammeerd hebben. Hij had iets als de evolutie nodig om genoeg afstand te krijgen tussen Zijn bedoelingen en de mijne. Zo kan ik vrij handelen. Via artificiële evolutie kun je zo’n afstand creëren tussen onszelf en het gedrag van onze machines.

Onderzoekers op het vlak van artificiële intelligentie hebben vastgesteld dat je alleen een afstand tussen maker en product kunt krijgen als je je product eigen oplossingen laat zoeken.

Andy Clark (filosoof)

De artificiële evolutie heeft oplossingen gevonden die voor ons heel vreemd zijn. Iemand in Sussex, Adrian Thompson, laat kleine chips evolueren. Na ’n tijd van artificiële evolutie zag ie dat sommige delen van de circuits niet actief waren. Hij begreep ’t niet. Als ie die stukken circuit veranderde, werkte de chip niet meer. Zelfs bij matig complexe problemen kunnen de oplossingen door artificiële evolutie totaal anders zijn dan wat jij zou hebben gedacht.

En als één van die vreemde oplossingen wijst op een zelfstandig leerproces is de artificiële evolutie op weg naar een vrije wil zoals wij die hebben.

Andy Clark (filosoof)

Via artificiële evolutie wil je iets maken dat als ’n kind is. Je wilt systemen laten evolueren die leren door te bewegen door interactie met de wereld. Je zet ’t op gang, geeft ’t tien of 15 jaar en vraagt dan: "Dag, ben je al intelligent?" "Ja, ik heb me’n eindexamen net gedaan."

Veel mensen vinden de evolutie en het geloof in God onverenigbaar. Voor mij komt ’t erop neer dat God de evolutie moest gebruiken om intelligent leven te scheppen. De evolutie heeft de almachtige God gedood maar in zijn plaats is een nieuwere en veel subtielere God gekomen.

John Polkinghorsse (theoloog en natuurkundige – fysicus)

God is in wisselwerking met de wereld maar overheerst ‘m niet. Hij dirigeert de geïmproviseerde uitvoering van ’t heelal. Het geheel is niet zo strikt bepaald, er is meer soepelheid, vrijheid, verrassingen en openheid in wat er gebeurt.

Jocelyn Bell Burnell (astronome)

Ik ben nog altijd verbaasd door m’n eigen woorden dat God de wereld niet controleert. Er komt geen donderslag en de hemel stort niet in.

De evolutie is voor sommigen helemaal niet onverenigbaar met God. Ze is het perfecte instrument voor God om schepselen denk- en leervermogen, een vrije wil te geven. De evolutie is het mechanisme dat kan loslaten wat het voortbrengt, want net zoals muziek méér is dan een verzameling noten, zijn wij méér dan een verzameling genen.

’t Individu is véél meer dan de genen in z’n DNA. Ons bewustzijn, de werking van onze hersenen maken ons tot mensen. Ons DNA kan ’n foetus maken, de baby. De baby groeit, kijkt rond, praat, begrijpt, discussieert, denkt en doet alles wat mensen doen. Dat proces komt bovenop ’t genetische. Ik vind’t correct dat je de Geest beschouwt als iets dat boven de genen staat.

Ooit werd de evolutie beschouwd als een aanval op God. Nu kunnen mensen accepteren dat ze in al hun subtiliteit afstammen van dieren en toch nog in God geloven. Maar een onbeantwoorde vraag is op welk moment mensen eigenschappen hebben ontwikkeld waardoor ze zich afscheiden van andere wezens. Is er een beslissend moment geweest waarop de mens voor het eerst de behoefte aan God voelde? Misschien kan de archeologie hier aanwijzingen geven. Op een welbepaald moment is de creativiteit van de mensen losgebarsten. Het interessante is dat het niet gebeurde in de tijd dat de hersenen van de moderne mens zich ontwikkelden, maar ruim 50 000 jaar later.

Steven Mithen (archeoloog)

De tijd tussen ’t verschijnen van de soort Homo Sapiens zowat 130 000 jaar geleden en de grote bloei van onze cultuuruitingen zowat 70 000 jaar geleden, was lang ’n raadsel voor archeologen. Hoe breng je die twee samen?

Welke vonk geeft de geest en de verbeelding van de mens in werking gezet? Was dat het moment dat God ons een ziel gaf? Archeoloog Steve Mithen is een atheïst, maar wat hem fascineert is dat er concrete aanwijzingen zijn dat een soort godsbesef cruciaal was voor dat buitengewone moment in de menselijke ontwikkeling.

Steven Mithen (archeoloog)

De artistieke activiteiten van sommige vroege moderne mensen zijn het beste voorbeeld van ons vroege religieuze besef. En ze hebben ’n immense impact. De eerste kunst vind je in Zuid-West-Europa. Je ziet dieren, soms mensen, soms half menselijke, half dierlijke wezens. De betekenis ontgaat ons, maar ’t gaat ongetwijfeld om ’n mythische wereld. Zeker die half menselijke wezens zijn spirituele wezens. Ze komen niet voor in ’t echt maar voor hun makers zijn ze net zo echt als de dieren waar ze op jagen. We weten niet precies wat er gebeurd is, maar er is duidelijk sprake van rituelen, geloof, ideologie, dingen dus die totaal anders zijn dan de materiele wereld van die mensen. Het gebeurt niet in ’n periode dat mensen veel tijd over hadden, maar in de laatste ijstijd. ’t Leven in Europa was heel moeilijk. Net toen ging er veel tijd naar artistieke en religieuze bezigheden.

Archeologische vondsten wijzen erop dat de vraag naar de uiteindelijke betekenis van het leven essentieel was voor het leven van onze voorouders. Pas door die vraag te stellen, konden we de stap van dier naar mens zetten.

Steven Mithen (archeoloog)

Het gaat om die vragen, denk ik, om ’t wanhopige verlangen naar zingeving. Je ziet bijna overal in ’t menselijke bestaan ’n culturele explosie, ’n plotselinge start.

Was Het moment waar onze Geest een grote vlucht nam gewoon een stap in de evolutie of was het een moment van inspiratie door God? Hoe dan ook, het gevonden materiaal uit die tijd wijst erop dat het een uitzonderlijk keerpunt was in ons bestaan.

Steven Mithen (archeoloog)

Je hebt de eerste verkenningen op ’t vlak van kunst, van religie, van wetenschap. En ze gebeuren allemaal in dezelfde periode. Ik denk dat ’t ligt aan die vragen, die wanhopige drang naar zingeving, ook bij dingen die niet zoveel betekenis hebben, die gewoon gebeuren: stormen gebeurden, mensen gingen dood. Voor atheïsten heeft dat geen betekenis, ’t gebeurt gewoon. Iets na 70 000 jaar geleden doordringt dat verlangen naar uitleg ’t hele menselijke bestaan.

Die transformatie maken we nog altijd mee in ons leven. We groeien op en beginnen te beseffen hoe weinig we eigenlijk begrijpen.

Steven Mithen (archeoloog)

Bij ’t opgroeien maken we ’n periode door met enorm veel vragen. Onze vragen als kind of als jongere zijn heel belangrijk. Je zou er ’n afspiegeling in kunnen zien van de ervaring van onze soort, toen we ’n vragende stellende soort werden.

Het gevoel van bewondering dat onze voorouders gehad moeten hebben, verdringt vandaag in het lawaai van onze materiele vooruitgang. Maar het is niet verdwenen. Deze Duitse man was als schooljongen grootgebracht met wetenschap. Hij gaf niet om religie en toen veranderde zijn leven plotseling.

Jurgen Moltmann (theoloog)

Ik was 16 en wou wiskunde en natuurkunde gaan studeren. Toen werd ik onder de wapens geroepen met m’n hele klas. We kwamen bij de luchtafweer in Hamburg. We waren de laatsten die moesten sterven om de moordenaars in de kampen in staat te stellen hun vreselijke werk te doen. Het was 1943.

Op z’n 16e was Jurgen Moltmann een overtuigd atheïst. Hij stamde uit een familie met een lange atheïstische traditie. Vandaag is hij één van de beroemdste theologen.

Jurgen Moltmann (theoloog)

Toen kwam de laatste week van juli 1943. De Royal Air Force kwam elke nacht met 1000 bommenwerpers, een week lang. Al wat leefde, verbrandde. Alle huizen werden vernield. ’t Was ’n vuurstorm. Onze luchtafweerbatterij stond er middenin. De storm trekt door de straten en vernielde alles. Je kunt er niet tegenop, hij is te intens. De vlammen zuigen alles mee. Je kunt je vasthouden aan ’n boom, maar de vlammen sleuren je mee het vuur in. De bom die ’n vriend van me aan stukken reet, spaarde mij. Het was ’n soort mirakel, ik weet niet waarom. Die nacht heb ik voor ’t eerst in m’n leven geroepen: Waar is God? Ik miste iemand of iets.

Het moet ’n periode van grote transformatie geweest zijn. Groepen mensen stelden voor ’t eerst volop vragen over ’t heelal, vragen die nooit eerder gesteld waren.

Jurgen Moltmann (theoloog)

Ik schreeuwde ’t uit: god waar bent u? die god was er niet. Er was niks. Als je de afwezigheid van God voelt, ’t ontbreken van Zijn aanwezigheid, voel je ook de donkere kant van je ziel. Plots ben je je oriëntatie kwijt, en je weet niet waarom je leeft. En je zintuigen sluiten zich af. Je luistert naar niks, ziet niks, proeft niks. Je kapselt jezelf in.

Steven Mithen (archeoloog)

De religieuze activiteit breidde zich enorm snel uit. Het is interessant om te speculeren over die plotse angst. Angst voor het besef dat je zo weinig weet, denk ik. Het is beangstigend om te beseffen: Ik snap ’t niet, ik moet ’t weten.

Op dat moment maakte de menselijke geest zich los van de kopzorgen van het overleven. Onze hersenen deden veel meer dan gewoon warmte, pijn of honger registreren. In ons hoofd zat een geest met verbeeldingskracht en met de drang om te verkennen en te onderzoeken. Het bewustzijn ontwikkelde het vermogen om zich te verwonderen. Was dat gewoon een toevallige evolutie of zat er een bedoeling achter?

John Polkinghorsse (theoloog en natuurkundige – fysicus)

Het meest verbluffende wat we weten over de geschiedenis van ’t heelal, is ’t ontstaan van ’t zelfbewustzijn op aarde. In de mens werd ’t heelal zich bewust van zichzelf, nauwverwachte en significante gebeurtenis.

Dennis Alexander (bioloog)

Ons bestaan op deze planeet is nauw verbonden met de ontwikkelingen in de kosmos vanaf de eerste microseconden na de oerknal. Toen al werd de weg bereid voor ’t ontstaan van ’t leven zoveel miljarden jaren later. Er is iets heel vreemds aan het werk in dit heelal, iets dat bewuste wezens kan doen ontstaan. Zeggen dat het uiteindelijk ’n toevallig, lukraak proces is … Zo ziet ’t er niet uit. Het ziet er georganiseerd uit. Er zit zo te zien meer achter.

John Polkinghorsse (theoloog en natuurkundige – fysicus)

Het heelal was meteen na de oerknal zwanger van leven. De juiste omstandigheden voor leven waren er toen al. ’t Is geen toeval, al zijn er wel toevallige aspecten aan hoe het precies gegaan is. Ik zeg niet dat ’t heelal zwanger was van mensen, van wezens met vijf vingers of zo. Maar dat ’n vorm van heel complex, hoger ontwikkeld bewustzijn ooit mogelijk zou worden, dat zat er volgens mij van in het begin al in.

Op het meest fundamentele niveau is ons heelal wel degelijk eenvoudig en deterministisch, maar wetenschappers beseffen dat ze nog altijd een antwoord moeten vinden op de vraag hoe het heelal is kunnen evolueren van simpele botsingen van moleculen naar een spirituele dimensie. Het antwoord is volgens hen dat het heelal zichzelf niveau per niveau opgebouwd heeft en dat ieder niveau of het nu om atomen of onbewustzijn gaat meer is dan de som van zijn delen.

Steven Mithen (archeoloog)

In veel gebieden van de wetenschap erkennen we dat er soms plots fenomenen opduiken. DE grote culturele explosie zo verklaren, is perfect wetenschappelijk. Het is bemoedigend dat dit nu ’n thema is. Wetenschappers kunnen nu makkelijker verklaren hoe individuele componenten tot meer leiden dan de simpele som van de delen. Dat lijkt prima toepasbaar op de evolutie van onze eigen geest om te begrijpen hoe we ’n wezen zijn geworden dat meer is dan de som van de delen uit z’n verleden, z’n evolutie.

In het begin van de 21ste eeuw komt er een helder beeld naar boven van de schepping en de plaats van de mens. We zijn niet langer slaven van een almachtige God of van meedogenloze genen. Als deel van het heelal hebben we oneindig veel mogelijkheden en zijn we vrij om onze eigen toekomst te scheppen. Klampen gelovigen zich dan vast aan een verwaterde versie van hun oude God of hebben ze een beter inzicht gekregen in hun schepper?

Jurgen Moltmann (theoloog)

God is niet meer almachtig, niet meer alwetend. Maar hij is vol verwachting. Hij wacht op ons. Je kunt het beter hebben over ’n wachtende god, dan over ’n almachtige koning in de hemel. Een goed voorbeeld is de parabel van de verloren zoon, die in feite de parabel is van de wachtende vader. Want dat is ’n mirakel. De zoon ging weg, nam z’n erfenis mee. De vader was geen vader meer, de zoon geen zoon. Maar de vader bleef wachten op de zoon. Ik vind dat ’n krachtig beeld van god. We zien de aanwezigheid van God in ’t heelal en in ons leven meer als de aanwezigheid van Zijn geduld. Hij intervenieert niet. Als ik geduldig ben met ’n ander, geef ik die ander tijd. Dat kunnen we ervaren als we kinderen hebben. Als ze pas geboren zijn, doen we alles voor ze, we zijn almachtig, ze zijn totaal afhankelijk van ons. Maar als ze opgroeien, moeten we onze invloed loslaten, om ze vrijheid te geven.

De wetenschap geeft de religie een antwoord geschonken op het probleem van het lijden. De Almachtige en eigenzinnige God heeft plaats gemaakt voor de God van geduld, hoop en vrijheid. En de religie heeft de wetenschap de bron geschonken van alle onderzoek.

Steven Mithen (archeoloog)

De wetenschappelijke verkenning van de wereld kan volgens mij niet zonder dat dezelfde of andere mensen de wereld verkennen via religieuze ideeën. Ik denk dat dat moet samengaan. Het zou fout zijn om te zeggen dat wetenschap moet voorgaan op religie of omgekeerd. Het feit dat ze samen beginnen, wijst op gemeenschappelijke wortels. We kunnen geen van de twee missen. Ze horen samen, omdat onze geest zo is. We willen verklaringen en zoeken zin.

Bron: documentaire Overleven