LEVEN IS GEVEN

Hoe minder je doet, hoe minder je kan/wil doen. Te veel rust invalideert in plaats van revalideert. Deze geleidelijke afbouw van het activiteitenniveau, je dus laten gaan in het verminderen van zo weinig mogelijk verplichtingen/verantwoordelijkheden en het alleen nog nastreven van genot en je goed/veilig voelen, zorgen ervoor dat je telkens minder en minder weerbaar bent tegen tegenslagen en dagelijkse ongenoegens. Je draagkrachtdrempel verlaagt. Je adaptatieniveau verschuift mee, je kunt en doet minder, wordt prikkelbaarder, meer op jezelf gericht, enz. Je spannings en/of energie-evenwicht is ook niet meer in balans. Te veel ontspanning, te weinig spanning. Te veel energie over, creëert ook spanning.

Stel een activiteitenkalenderweek samen, die je dichter bij de mensen brengt, die je voldoening schenkt (bv. Vrijwilligerswerk), die je verantwoordelijkheid geeft, die je leven zin geeft, geef je leven zelf zin. Het is verkeerd steeds te zoeken naar dingen die jezelf plezier geven. Geef plezier aan anderen. Geven maakt je gelukkig. Zoek de liefde in jezelf en in de anderen

 

Wat houdt uw Depressiviteit/Neerslachtigheid in stand ?

Omgeving = Beperkingen in de omgeving om uw wensen en gevoelens te bevredigen

Gedachten = Uw wijze van kijken en denken over de wereld, anderen en uzelf

Lichamelijke omstandigheden = Lichamelijke toestanden die vaak rechtstreeks depressiviteit of depressie tot gevolg hebben

Verlies van een geliefde of van mogelijkheden = rouw, nadat iemand is overleden of weggegaan. Ook het verlies van een baan, of van andere belangrijke zaken vallen hieronder.

GEDACHTEN : Als u merkt dat gedachten u somber maken :

Maak dan een goed overzicht van welke gedachten u somber maken

Als de gedachten zich herhalen, probeer ze dan via ‘belang’ en ‘straf’ te verminderen

Als de gedachten zorgen betreffen, probeer deze zorgen op te lossen

Als de gedachten bezijden de waarheid zijn of ‘doem’ gedachten, controleer deze dan op hun waarheid

Als de gedachten oude vastgeroeste gedachten zijn, ga dan na wat er van waar is

Als de gedachten oordelen zijn, bekijk dan of het oordeel wel geachtvaardigd is.

OVERSPANNING

(Uit het boek ‘De psychologie van overspanning – theorie en praktijk’ door Anton J.M. Schmidt - ‘2000)

- Overspanning is een ongeoorloofde samenvoeging van verschillende psychiatrische stoornissen zoals depressie, paniekstoornis en aanpassingsstoornis.

- Stress is een lichamelijke/biologische reactie = de snelheid van slijtage in ons lichaam (lichamelijke veranderingen door niet-specifieke stimuli) = het organisme reageert op schadelijke prikkels = reacties op een schadelijke externe invloed = GAS (General Adaptation Syndrome) = Het algemeen aanpassingssyndroom.

- Het organisme reageert dus op schadelijke prikkels ; dit verloopt in 3 fasen nl. de Alarm- Weerstand (aanpassings) en uitputtingsstadia (= psychofysiologische stoornissen, ziektes, psychiatrische stoornissen).

- Er is maar een bepaalde hoeveelheid energie beschikbaar om zich te kunnen blijven aanpassen aan de schadelijke prikkels = ‘aanpassingsenergie’. Wanneer deze energie is verbruikt, zit je in de laatste fase van uitputting. Het organisme wordt dan ziek.

- Een mentale stresssor (een stressor is maar een stressor als je er een stressor van maakt, dus stress speelt zich af tussen de oren bv. spreken in het openbaar, in de file staan, geluidsoverlast) (meer/minder stress naargelang ‘voorspelbaarheid’ en ‘controleerbaarheid’) – chronisch van aard – roept een reactie op die de persoon in staat stelt om zijn houding en gedrag ten opzichte van de stressor te bepalen = de mentale alarmfase. De eropvolgende aanpassingsfase (weerstandfase) leidt ertoe dat de bron van stress wordt uitgeschakeld dan wel aanwezig blijft. Een psychosociale stressor kan niet eindeloos blijven voortduren, maar zal vroeg of laat leiden tot ernstige psychopathologie.

- Stress is niet altijd schadelijk. Een zekere mate van spanning is nodig. Een stressloos leven bestaat niet. Leven met stress is moeilijk, leven zonder stress onmogelijk. Je hebt dus gezonde spanning = eustress, maar ook distress (stress in het algemeen).

- Homeostase = Belasting (draaglast) en belastbaarheid (draagkracht) = evenwicht tussen kracht en tegenkracht = stabiliteit. Indien er een onbalans bestaat tussen deze twee factoren, dan wordt dit ‘stress’ genoemd. Deze stress zou op den duur leiden tot een toestand van ‘overspanning’. Maar : Dit evenwicht (de homeostase) kan natuurlijk of geforceerd zijn. Het laatste leidt tot overspanning ! bv. een juk in balans met lege of volle emmers. Bij volle is de inspanning aanzienlijk groter en kan het dragen minder lang worden volgehouden (bv. via medicijnen in evenwicht blijven) ; bv. constante kamertemperatuur wordt in evenwicht gehouden door tegengestelde krachten nl. een lage buitentemperatuur en de verwarming met de thermostaat op 20°C. Het openzetten van een raam is niet noodzakelijk een verstoring van het evenwicht, maar de verwarming moet nu wel op max. capaciteit draaien en zal daardoor eerder verslijten, wat leidt tot ‘overspanning’.

- Juist in de overgang naar de uitputtingsfase doet zich een syndroom van klachten voor, aangeduid met ‘overspanning’ (= surmenage). Dit syndroom (de uitputting) is het startpunt van de uitputtingsfase.

- Overspanning markeert het eindpunt van het individuele aanpassingsvermogen (de mentale spankracht). Overspanning kan zijn : het verkeerd omgaan met stressoren. De stressor is chronisch van aard. Je ervaart dus dagelijks de stressbron of de gevolgden ervan bv. verhuizing, reorganisatie werk, onvrijwillige kinderloosheid, starheid van karakter, gebrek aan sociale contacten, verlies van iets/iemand, uiterlijk, relatieproblemen, slechte gezondheid, etc.

- Overspanning markeert ook het begin van een dreigende psychiatrische decompensatie. Via overspanning wordt je gewaarschuwd dat verder doorgaan op dezelfde weg niet meer mogelijk is zonder ernstige, psychiatrische repercussies. Overspanning is een niet te negeren waarschuwing !

- Tijdens de aanpassings- of weerstandfase heb je 3 gezonde reacties op mentale stress (de stressor) :
* probleemgerichte coping (= de stressor direct te lijf gaan)
* emotiegerichte coping (= hier wordt niet de stressor zelf, maar worden de gevolgen ervan bestreden)
* acceptatiegerichte coping (= hier accepteert het individu de problemen, eerder dan gepoogd wordt de omstandigheden te veranderen)
=> Indien deze bovenstaande reacties niet successvol zijn, manifesteren zich psychische klachten

Voorbeeld uit het leven:

B is al vijf jaar administratief medewerker bij een bankinstelling. Hij heeft een duidelijk omschreven taak en kan zijn werk goed afkrijgen binnen de kantooruren. Zijn baas is zeer tevreden over de kwaliteit van zijn werk. Hij is gehuwd, heeft twee kinderen en is een verwoed doe-het-zelver, waarin hij veel van zijn vrije uren investeert. De bank raakt betrokken bij een fusieproces en een interne reorganisatie is het gevolg. B wordt bevorderd : hij krijgt de leiding over de baliefunctie van het kantoor. Hij krijgt nu meer verantwoordelijkheid, maar ook meer werk. Daarom ziet hij zich genoodzaakt om door de week werk mee naar huis te nemen en ook op zondagavond wordt er nog wel eens een uurtje overgewerkt.

In dit voorbeeld is het niet de verstoring op zich (de promotie) die overspanning uitlokt, maar de wijze waarop het individu daarmee omgaat. Het belasting-belastbaarheidsmodel van Kraft behandelt beide grootheden als aparte entiteiten. In ons model is het juist de interactie tussen beide, die de kans op het ontstaan van chronische stressreacties bepaalt.

Zal B nu op den duur overspannen worden ?

In het traditionele belasting-belastbaarheidsmodel is hierover geen uitspraak te doen. De belasting is weliswaar verhoogd, maar wellicht de belastbaarheid ook. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat B door zijn bevordering meer zelfvertrouwen heeft gekregen of meer plezier in het werk. Het is ook mogelijk dat B eerder onder zijn niveau werkte en dat taakeisen en eigen capaciteiten nu meer in overeenstemming zijn. Slechts op grond van eventueel waargenomen stresssymptomen bij B kan achteraf geconcludeerd worden dat de balans tussen belasting en belastbaarheid door de bevordering duurzaam werd verstoord. In onze visie was er in eerste instantie sprake van een stabiel natuurlijk evenwicht (met een daarbij behorend niveau van functioneren) en vervolgens van een geforceerd evenwicht, dat werd bereikt doordat B werk mee naar huis nam. In deze situatatie is het psychologisch niveau van functioneren onveranderd, maar B zal meer energie nodig hebben om dit geforceerde niveau te handhaven. B zal zich moeten aanpassen, doch de beschikbare aanpassingsenergie is beperkt en als deze is ‘verbruikt’, zal B uiteindelijk stressklachten krijgen. Of dat ook werkelijk het geval zal zijn, hangt af van de mate waarin B het geforceerd evenwicht kan accommoderen. Accommoderen betekent hier dat de denkwereld van B zich aanpast aan de nieuwe situatie. Thuiswerk wordt hierin niet gezien als een extra belasting of overwerk, maar – bijvoorbeeld – als een integraal onderdeel van het werk, waarbij het enige verschil is dat het thuis kan worden gedaan. Het minder toekomen aan zijn hobby wordt hierbij als onvermijdelijk geaccepteerd. Er ontstaat een nieuw cognitief schema, waarmee aan de eisen van de buitenwereld wordt tegemoet getreden. Mits de omgeving van B dit accepteert, zal B vervolgens niet overspannen worden. Het geforceerde evenwicht wordt geaccommodeerd tot een nieuw natuurlijk evenwicht op een hoger niveau. Als B. vooral assimileert, betekent dat dat hij zijn denkschema’s van het aanvankelijke natuurlijke evenwicht onveranderd gebruikt bij het geforceerd evenwicht. Overwerk wordt dan gezien als een extra belasting ; een noodzakelijk kwaad waar je nu eenmaal niet onderuit kunt, maar dat wel vervelend is omdat je daardoor niet meer toekomt aan andere leukere dingen. Onder deze omstandigheden zijn op den duur stressklachten onvermijdelijk.

Stressklachten/Spanningsklachten zijn : Klachten die worden veroorzaakt door stressoren = functionele klachten. Sommige van deze klachten kunnen clusteren tot een syndroom, zoals overspanning, of het chronisch vermoeidheidsyndroom. Daarnaast bestaat er een aantal lichamelijke ziektebeelden of stoornissen, waarvan bekend is dat psychosociale factoren het ontstaan en beloop beïnvloeden. Deze beelden, waar – in tegenstelling tot de functionele klachten – sprake is van een somatische pathologie, duidde men tot voor kort aan met de term psychosomatische stoornissen of ziekten. Tegenwoordig spreekt men van psychofysiologische stoornissen. Overspanning wordt gezien als een functionele stoornis.

Voorbeelden van Functionele klachten : Overdreven slaapbehoefte ; hoofdpijnen ; vermoeidheid ; rugpijnen ; anhedonie (interesse- of motivatieverlies, het geen plezier meer beleven aan dagelijkse dingen) ; …

Voorbeelden van Psychosomatische klachten : Spijsverteringsstelsel (slokdarm, maag, …) ; Migraine, hypertensie, fenomeen van Raynaud ; allergieën, astma, hyperventilatie ; spanningshoofdpijn en lage rugpijn ; eczeem, acne ; immuunsysteem : infectieziektes, … ; toegevoegd worden hyperhydrosis (overmatig zweten), reumatroïde artritis, diabetes mallitus (zuikerziekte), impotentie, frigiditeit, …

De symptomen van overspanning zijn  (de Overspannings Klachtenlijst) : (22 vaak genoemde klachten)

Vermoeidheid, slaapklachten, gespannenheid, neerslachtige stemming, snel geirriteerd raken, futloosheid, niet tegen herrie of drukte kunnen, angstigheid, snel geëmotioneerd raken, vergeetachtigheid, lusteloosheid, piekeren, geen plezier meer beleven aan dagelijkse dingen, zich niet in staat voelen problemen aan te pakken, interesseverlies, zich lichamelijk niet goed voelen, tot niets meer kunnen komen, minder presteren, het niet meer aankunnen, moeite hebben met helder denken, zich gejaagd voelen, concentratieproblemen.

Binnen deze kernsymptomen zien we twee accenten : Enerzijds is er sprake van cognitief (=denken) disfunctioneren met klachten zoals vergeetachtigheid, concentratieproblemen, het moeite hebben met helder denken en het zich niet meer in staat voelen problemen aan te pakken. Anderzijds is er het emotionele disfunctioneren met een afnemende betrokkenheid op de buitenwereld zoals blijkt uit het interesseverlies, het geen plezier meer ervaren aan dagelijkse dingen (=Anhedonie) en de lusteloosheid of futloosheid. Overspanning komt dus vooral naar voren als een neuropsychologische functiestoornis bij de verwerking van nieuwe informatie. Werken achter de computer, een krant lezen (nieuwe informatie opdoen), naar een film kijken, een serieus gesprek voeren, formulieren invullen : dat alles lukt niet meer. Men kan zich er niet op concentreren, het kost te veel moeite. De verwerking van nieuwe informatie is bij overspannen mensen blijkbaar zodanig verstoord dat ook de emotionele verwerking ervan is aangetast.

Chronische stress gaat dus gepaard met een verminderd cognitief functioneren (geheugenstoornissen) en emotionele afwijkingen.

Het gevolg hiervan is : Verhoogde uitscheiding ‘Cortisol’ in het bloed, waardoor beschadiging hippocampus = achteruitgang geheugen. Cortisol is een stressgevoelig hormoon, de afscheidingsvariabiliteit hangt nauw samen met het emotionele labiliteit. Cognitieve informatieverwerking en emotionele betekenisgeving zijn nauw met elkaar verbonden.

Om van overspanning (=surmenage) te kunnen spreken moet er dus sprake zijn van een verminderd cognitief functioneren en emotionele afwijkingen. Naast deze kernsymptomen wordt de diagnose ‘overspanning’ aangevuld met de specificatie : zonder of respectievelijk met lichte, matige of ernstige moeheidsklachten en/of depressieve stemming. Surmenage is als zodanig ook een psychopathologische stoornis en de kernsymptomen ervan zijn ook aanwezig bij de gegeneraliseerde angststoornis en stemmingstoornissen (licht depressieve stoornis). Overspanning en chronisch-vermoeidheidssyndroom overlappen elkaar.

Overspannen personen zullen normaal gezien zonder problemen hun stressor kunnen aangeven, maar dit wordt moeilijker als de stressoren niet zozeer extern zijn, maar meer te maken hebben met de eigen persoonlijkheid = de klinische assessment van overspanning.

Depressie en overspanning komen vaak samen voor. Toch rekenen we neerslachtige stemming niet tot de kernsymptomen van overspanning. Toch lijkt het er niet los van te staan. Overspanning lokt depressitiveit uit. Een alternatief is dat beide het rechtstreekse gevolg zijn van de chronische stressor. Hislop I. (’91) (boek : Stress, distress and illness) echter ziet een verslechterde stemming niet als het belangrijkste stresssymptoom, maar noemt eerder interesseverlies, concentratie- en geheugenproblemen, een gebrek aan zelfvertrouwen, angstigheid, prikkelbaarheid en een aantal lichamelijke symptomen als reactie op chronische stress. Een ander onderzoek (Breslau, N & Davis ’86 ‘Chronic stress and major depression’ toont volgende chronologie aan : Stress -> Overspanning -> Depressie. Het sluit ook aan bij onze visie. De kernsymptomen van overspanning (zoals anhedonie) manifesteren zich het eerst. Wij achten daarom anhedonie k