Over verliefdheid:

een chemische hartstocht

Onderstaande gesprek is gevoerd tussen een Antropoloog – expert in de liefde en interviewer (zie cursief).

(een oude vrouw vertelt: Hoe het met de liefde is, nou, daar kan ik wel het één en ander over vertellen, want wat mij betreft en met mijn man, gaat het uitstekend. We zijn nu 52 jaar getrouwd en 52 jaar geleden waren we ontzettend verliefd. Dan wil je alsmaar elkaar aanraken en elkaar strelen, maar dat gaat toch wel op een gegeven moment eraf, helaas. Maar dan komt er iets véél prettigers voor in de plaats. Dat is een hele diepe vriendschap. Je hoeft elkaar niet altijd vast te houden, maar je hoeft maar met een blik naar elkaar te kijken en dan weet je al wat de ander wil en dat is eigenlijk veel belangrijker dan die vreselijke verliefdheid die je in het begin hebt gehad.

Verliefdheid gaat over, al zal niemand die het is, dat willen geloven. Maar ook als de verliefdheid er komt, bedriegt ons gevoel ons. Verliefd worden geraak je alleen in speciale omstandigheden, alleen dan zie je opeens de ware en anders niet.

Het is op een interessante manier voorspelbaar. Bij elke verandering zoals ’n nieuwe baan, ’n vakantie of we verkopen ’t huis en gaan verhuizen stellen we ons, zo lijk ‘t, open voor nieuwe ervaringen. Dat is ’t punt. Als we dan iemand ontmoeten die aan de eisen voldoet, gaan we over.

Iedereen heeft ’t over cupido en dat je per toeval verliefd wordt op iemand die jou ‘overweldigt’.

Nee, dat denken we maar. We zeggen: ‘Ik ging op vakantie en was zo gelukkig iemand te ontmoeten.’ ‘Anders had ik die nooit ontmoet.’ Dat is fout. We hadden moeten zeggen: ‘door die vakantie was ik er vatbaar voor.’

Verliefdheid die toeslaat, bestaat niet, alleen verliefdheid die je toelaat. Bij veranderingen groot of klein gaat ook dat deurtje voor de ware open. En er is nog zo’n verborgen verleider: Angst.

Er zijn al wat oudere onderzoeken over de rol van angst en de manier waarop angst onze zintuigen op scherp zet. Er is ’n mooi onderzoek waarin mannen werden geïnterviewd die ’n smalle kloof overstaken met aan de overkant ’n mooie assistente. Die zei dan iets simpels als: Heb je vragen, bel maar. Andere proefpersonen moesten ’n bruggetje oversteken. Zonder gevaar. En weer: Heb je vragen, bel maar. Van degenen die de kloof overstaken, riep eenderde de assistente. Zonder aanleiding. Van de anderen niemand. Dus als we in ’n situatie zijn waarin ’n zekere vrees meespeelt, geen grote angst, dan maakt dat angstgevoelens los, en adrenaline. Dan denken we dat de betekenis ervan buiten ons ligt en niet binnen in ons.

Gebeurt er dan iets in onze hersenen als we die angst voorbij zijn?

Er zijn de laatste 20 jaar mooie studies gedaan over wat de hersenen doen als we verliefd zijn. We weten nu dat ’t niet alleen adrenaline is maar ook oxytocine, dat ontspannend werkt en endorfinen, die verbondenheid opwekken. Die hebben ook een fysiologisch effect: de vlinders in je buik, het snelle bewegen, ’t idee dat je de hele nacht wil doorgaan. Dat je aan niemand anders denkt. Dat schijnt nodig te zijn om je volledig op die persoon te kunnen concentreren.

Is ’t een chemische kwestie?

Voor ’n groot deel. Maar niet alleen. Als we geprikkeld worden, moeten we dat met ons verstand duiden. Dan richten we ons op degene die we ontmoeten. Een toevallige onderzoekster of een vrouw in de kroeg.

Het is dus geen toeval.

Dat is ’t zelden. Maar we houden er ons mee voor de gek.

Dus die vlinders in je buik zijn echt?

Absoluut. In ons lichaam zoeken we naar bevestiging. Het moet echt zijn, want we voelen het in ons lichaam. En lichamelijke gevoelens zijn echter dan gedachten. Dat versterkt onze betrokkenheid. Maar we weten niet dat die gevoelens beelden in onze geest oproepen die ons naar buiten richten. Wij denken dat ’t van buiten naar binnen gaat. Zo trappen we steeds in cupido’s val.

Angst, opwinding en verandering maken ons vatbaarder voor verliefdheid. Maar op wie worden we in zo’n toestand dan verliefd?

Het is heel simpel. Mannen gaan voor de schoonheid. Mannen willen schoonheid, in alle culturen. Vrouwen willen status. Schoonheid is goed te omschrijven: mannen zoeken vrouwen met grote ogen, volle lippen en ’n strakke huid. In Europa en Amerika accentueren we met de make-up de ogen, de lippen en de huid, die met poeder gladder moet lijken. Maar met status ligt het heel anders. Vrouwen zoeken geen mannen met grote ogen, volle lippen en ’n strakke huid. Ze zoeken mannen met ’n hoge sociale positie. Dat varieert. Voor jagers–verzamelaars is ’t de beste jager. Of ’n sjamaan, een hele goede medicijnman. Of in ’n religieuze omgeving: de priester-koning. In ons geld-kapitalisme gaat ’t om mannen met veel geld. Dat is dus van alle tijden en culturen. Vrouwen zoeken selectief naar de man die boven andere mannen staat.

Maar er zijn toch ook cultuurspecifieke kenmerken van aantrekkelijkheid?

Er zijn culturele verschillen. Bijvoorbeeld de heup-taille verhouding. In Europa en Amerika geldt de zandlopervorm als ’t aantrekkelijkst. Het is ’n teken van vruchtbaarheid. Er moet ’n bepaalde verhouding zijn tussen heup- en borstomvang die de gewenste vruchtbaarheid accentueert. We dachten dat dat universeel was, maar dat is ’t niet. Wel in Europa en Amerika. Grote borsten zijn lang niet in alle cultuur erotisch. De meeste culturen zien ze als melkorganen. Maar in Europa en Amerika zijn ze erotisch. Daarom worden ze ook bedekt en worden ze bezongen, als het ware. In andere culturen is dat anders. Zoals bij de indianen aan de Amazone. Die kregen foto’s te zien van naakte vrouwen uit andere culturen. Ze keken niet eens naar de borsten. Geen interesse. Maar wel naar het schaamhaar. ‘Dat is mooi, die wil ik wel eens ontmoeten.’ Maar niet de borsten.

Dit gaat dus over seks, niet over liefde.

Seks en liefde zijn in elkaar vervlochten. Ze verbinden elkaar. Stel, je ziet ’n mooie vrouw. Je houdt van haar op afstand. Je weet: dit is de ware. Je wilt je vastleggen. Dan doet ze d’er mond open (doet iemand na die op een rare zaagachtige manier praat). Het lichamelijke is fijn, maar er is meer. Verliefdheid is iets anders.

De ideale wereld zou bestaan uit fotomodellen en miljonairs, helaas. Maar toch vindt blijkbaar iedereen, ook al is het maar voor even, de ware. Hoe lukt ons dat?

Er zijn gewoon te weinig mooie mensen. Helaas, maar ’t is wel zo. Maar de evolutie schiet te hulp. Crosby, Stills and Nash zongen het al: Love the one you with (hou van degene die bij je is). Dat is heel raak. Het heeft aan dat we in staat zijn vrijwel overal schoonheid te zien. Waarom? Het heeft te maken met de chemie in de hersenen. De evolutie heeft ons zo gemaakt dat we echt kunnen genieten van lichamelijke onvolkomenheid, of ’t niet zien. Dat doet de verliefdheid. Maar niet voor beide geslachten. Mannen zijn zich bewust van die relatieve onaantrekkelijkheid maar malen er niet om. Dat komt door de chemie. Maar vrouwen gek genoeg, als die verliefd worden, gaan ze de man bij wie ze zijn als lichamelijk knapper zien. Lichamelijk wordt die dan de top. Dat gebeurt chemisch in de hersenen. Dat moet wel. Het gaat zo snel, zo volledig dat ’t wel ’n chemische reactie moet zijn. Studies tonen aan dat de meeste mensen binnen een straal van 10 km trouwen.

Die enorme roes in je geest, die overweldigende verliefdheid, hoe lang houdt dat aan? Is dat bekend?

Niet precies, maar het is duidelijk dat het ’n half tot twee jaar kan duren. Daarna begin ’t huwelijk.

Verliefdheid is ’n roze bril. Je kijkt erdoor en je partner wordt op slag mooier. Verliefdheid is het mooiste zelfbedrog, de waarheid over de ware zie je pas later. Als je de onvolmaaktheden kan accepteren zonder je bekocht te voelen. Slim, van moeder natuur.

Is liefde gemakkelijk? Nee, maar wel fijn. It’s nice but not easy. Het gaat met ups en downs. Het is vaak best moeilijk. Getrouwd zijn in ’n maatschappij met zoveel stress en ’n kind grootbrengen en zo. Je door het leven worstelen.

Onderzoek toont aan dat wie op meerdere personen tegelijkertijd verliefd wordt, dat geen prettige ervaring vindt en zelfs blij is als ’t voorbij is. Laten we ’n etnografische gemeenschap nemen: de mormonen. Zij geloven dat God polygamie gebiedt. Hun ideaal is de hemelse liefde. De man houdt van al zijn vrouwen en zijn van hem en van elkaar. Liefde gaat verder dan één persoon. Ze geloven in deze ideologie en werken er hard aan deze staat te bereiken. Maar ’t lukt ze niet. Waarom? Telkens weer falen ze. De ondervraagde vrouwen konden allemaal de favoriete vrouw aanwijzen. De man beweert ze allemaal lief te hebben, maar er is één die hij zijn geheimen vertelt, bij wie hij ’t vaakst is en met wie hij ’t liefst intiem is. De mannen zeggen hoe moeilijk ’t is om van al hun vrouwen te houden. Ze respecteren ze, vinden ze aardig, maar houden niet van allemaal. Nog ’n historisch voorbeeld: Oneida. Een 19de-eeuwse utopische gemeenschap in de staat New York. Ze zagen de wereldproblemen als simpel: de mens was verstrikt in romantiek en kreeg te weinig seks. In hun gemeenschap was er veel promiscuïteit en weinig emotionele exclusiviteit. Geen romantiek. Naderhand zijn er liefdesbrieven gevonden die men bewaard had. Ze streefden naar partnervariatie en dat lukte ook maar hielden de behoefte aan exclusiviteit. Het derde voorbeeld is China. Ik heb daar onderzoek gedaan naar het maîtressefenomeen. Waarom gaan Chinese mannen naar ’n maîtresse en niet naar ’n prostituee. ’n Prostituee kost 100 dollar, een maîtresse 2000$. Waarom doen ze dat? Ze zijn héél slim. Ze betalen hun maîtresse om te doen alsof ze verliefd op hem is. Ze zeggen: Ik weet dat maîtresses net doen alsof, maar de mijne houdt echt van me.

Wij mensen zijn niet monogaam van nature, toch?

Seks heeft een ander logica dan liefde. Voor seks voldoet ieder lid van de gewenste geslachtsgroep. Voor liefde voldoet maar één op de hele wereld.

Ik ken mensen die steeds opnieuw verliefd worden. Wat is er met hen aan de hand?

Dat is eerder biologisch dan psychologisch. Hoe bedoel ik dat? Ze zijn verslaafd aan het voorzien in een behoefde van de hersenen aan genot. Dat is voor hen de sterkste drijfveer in hun leven. Het betrokken hersengebied en hun gedrag zijn als van een verslaafde. Hun verslaafdheid lijkt op die van gok- en drugsverslaafden.

Is er een verklaring voor dit gedrag?

Er zijn sterke aanwijzingen dat sociale-culturele factoren dit beïnvloeden. Wie als kind tekort is gekomen reageert heel snel of juist heel traag op liefde. Kinderen van wie de ouders nauwelijks aanwezig waren leren dat de wereld niet veilig is. Dus sla zo snel mogelijk toe. Ze nemen geen risico’s. Dan zouden ze wachten en dat willen ze niet. Dus wordt snel verliefd, pak wat je pakken kan en ga dan verder. We zien dit bij kinderen waarvan de ouders overleden of gescheiden zijn. Er zijn twee reacties: dat je emotioneel dood bent, je dus nooit bindt of dat je steeds opnieuw verliefd wordt. Deze sociaal-psychologische ontwikkeling heeft ’n neurologische basis.

Ik ben verliefd. En dat wil ik de rest van mijn leven blijven. Kunt u me helpen, dokter?

Nee. Maar ik voel met je mee. Ik wens je het allerbeste, maar de wetenschap kan je niet helpen. Is zij ook verliefd op jou?

Ik hoop van wel, ik denk ’t wel. Ja, ik weet ’t zeker.

Dat is de essentie van liefde. Angst. Je hoopt dat ze ’t is, je vermoedt dat ze ’t is, maar diep van binnen weet je ’t niet zeker. Je maakt je er zorgen over. Die innerlijke staat is zeer bevorderlijk voor de aanmaak van endorfinen. Je hebt je hersenen aangezet tot die fijne chemische reactie die jou een illusie van verbondenheid heeft.

Dat wil ik zo houden. Ik wil de rest van mijn leven verliefd zijn.

Dat kan: maar dat is ’n andere liefde dan de verliefdheid die je nu voelt. Wat gebeurt er dan? Je raakt die chemische stoffen kwijt. Het endorfineniveau neemt af. Je komt in ’n andere gevoelsstaat. Die van jou ’n andere houding tegenover je geliefde vraagt. En andersom.

Mijn hersenen zitten over een paar jaar dus chemisch anders in elkaar?

Goeie vraag. Het zou best ’s kunnen dat je dan chemisch anders in elkaar zit. Dat fijne gevoel van verbondenheid, die heerlijke euforie - en hopelijk is dat wederzijds – maakt plaats voor voldaanheid en kalmte. Een warm gevoel, maar niet die heerlijke roes. En jij moet zelf beslissen of dat goed is of niet.

Volgens jou neemt het hoe dan ook af?

Zo gaat ’t bij iedereen. Dat is teleurstellend. De enige vraag is: bij wie verdwijnt het ’t eerst, bij jou of je vriendin?

Maar waarom moet het verdwijnen, heeft het enige zin?

Nee. Gezien van uit onze hoogste criteria zou de verliefdheid er altijd moeten zijn. Waarom dan? Wat werkt er tegen? Volgens mij is dat de evolutie. We hebben in de evolutie vele rollen gekregen, verantwoordelijkheden om de wereld op verschillende niveaus aan te kunnen. En als we verliefd zijn, zijn we geen goede werkers, geen goede vaders, geen goede burgers. Want we willen alleen bij die ene zijn. Door die voorkeur op te geven, staan we open voor andere dingen. Dus het is biologisch noodzakelijk dat de verliefdheid verdwijnt. Die enorme hartstocht en exclusiviteit. De genegenheid blijft, maar de hartstocht verdwijnt.

We praten nu al ’n week over de romantische liefde. Dat wilde roes-gevoel. Maar de blijvende liefde, daar verlangen we toch allemaal naar.

Ja, ieder op z’n eigen manier. M’n kleine kind heeft me heel wat geleerd over de liefde. Ik zat laatst met ‘r te spelen. Ik vroeg haar: hou je van mammie? Ze zei nee. Hou je van pappie? Nee. Van de hond? Nee. We zeggen vaak ‘houden van’, maar zij snapt er niets van. Toen zei ik: mis je mammie? Ja. Mis je mij? Ja. Mis je de hond? Ja. Wat vertelde dat 19 maanden oude kind ons? Dat voor haar liefde nabijheid is. Als iemand er niet is, mist zij hem of haar.

Dus liefde is dat je iemand mist als die er niet is?

Precies. Ze wil het gevoel hebben ergens bij te horen. Liefde heeft vaak alles te maken met loyaliteit.

Ik denk wel’s dat wij Westerlingen geen geduld meer hebben. Zijn wij niet verliefd op het gevoel verliefd te zijn, op de hartstocht?

Voor veel van ons is dat waar. Liefde is de reden dat wij leven.

Maar het leven is niet alleen hartstocht, hé?

Nee. Maar waarom hechten we zoveel belang aan hartstocht? Volgens sommigen zijn we de zin van ons bestaan kwijtgeraakt. Liefde is het laatste wat nog zinvol is. Anderen denken dat het te maken heeft met welstand. We hebben zoveel rijkdom, zoveel vrije tijd dat we de bevrediging van onze wensen als ’n fetisj najagen. Het is alsof de honger naar hartstocht ons bedriegt. Het is klatergoud en het bezorgt ons niet de bevrediging die we zoeken. Maar we kunnen niet ontsnappen, dus doen we ’t steeds meer.

Mijn ouders zijn zo’n 40 jaar getrouwd geweest. Ze hebben acht kinderen grootgebracht. Ik ben de jongste. En… ik zeg niet dat ’t een fantastisch huwelijk was. Er waren best wel’s problemen, maar ze bleven bij elkaar. Ze hielden van elkaar. Dat is ’t verhaal van mijn ouders.

De mijne ook, en die van mijn vrouw. Wat kan die generatie ons leren? Twee belangrijke dingen: liefde is geen zoektocht naar een superieur gevoel. Liefde is gebaseerd op loyaliteit, samen problemen aanpakken, tevreden zijn met elkaars nabijheid. En dat is de jongere generatie uit het oog verloren.

Jij bent de deskundige in de liefde. Jij hebt er overal onderzoek naar gedaan. En dan leert je dochtertje jou wat het wezen van liefde is.

Frappant hé. Mensen die lang getrouwd zijn, zijn net als mijn kind. Ze willen alleen bij elkaar zijn. Samen koffiedrinken, samen de krant lezen, geen aparte vakanties. Dan missen ze elkaar. Ze willen bij elkaar zijn, en ’t gevoel hebben ’n gezin te zijn. Er is met onderzoek overduidelijk aangetoond dat getrouwde mensen langer leven dan ongetrouwde. Wat is de prijs voor onze westerse individualiteit? We jagen de roes van het genot na, maar ten koste van wat? Van onze tevredenheid, onderlinge verbondenheid, dus ten koste van onze meest diepgaande vorm van liefde.

Bron: documentaire Overleven